Het mysterieuze doodsproces van de CIA-analist Frank Olson

Spread the love

Het incident en de directe nasleep

Op 28 november 1953 viel de biologisch-wetenschappelijke onderzoeker Frank Olson uit een hotelkamer in New York. Kort na zijn val werd er vanuit de kamer een telefoontje gepleegd naar Harold Abramson, een bekende arts en CIA-adviseur. Tijdens dat gesprek reageerde de persoon in de kamer met de woorden: “Wel, hij is weg.” Abramson antwoordde daarop eenvoudigweg: “Jammer.”

Het telefoongesprek werd op dat moment afgeluisterd door een operator van de interceptieswitchboard. Toen de politie de kamer binnenkwam, zat CIA-agent Robert Lashbrook op de wc, met zijn hoofd in zijn handen.

Verschillende beschrijvingen en de officiële conclusie

Volgens de hotelmanager was het een zeer zeldzaam incident: iemand die midden in de nacht uit zijn bed opstaat, naakt door een donkere kamer rent en vervolgens uit een afgesloten raam duikt, ondanks de gesloten gordijnen en het raam dat nog vergrendeld is. Officieel werd Olson’s dood aangemerkt als zelfmoord.

Echter, het duurde meer dan twintig jaar voordat de ware achtergronden van zijn overlijden openbaar werden. Onder meer was niet bekend dat Olson negen dagen voor zijn dood een dosis kreeg van wat later werd erkend als een ‘mogelijk waarheidssiroop.’ In werkelijkheid was dit LSD, een psychoactieve stof waar de CIA toen volop mee experimenteerde.

Het MKUltra-programma en de fysieke gevolgen

Ironisch genoeg had Olson net 20 minuten eerder deelgenomen aan een discussie over de ethiek van het toedienen van drugs zonder medeweten, in het kader van het geheime MKUltra-programma. Dit was een project van de CIA dat gericht was op hersenspoeling en psychologische marteling, onder meer door het toedienen van hallucinogenen als LSD aan onwetende proefpersonen.

Het doel was om Olson te ondervragen terwijl hij onder invloed was, met de hoop dat hij gevoelige informatie zou prijsgeven. In de dagen na de toediening vertoonde Olson gedrag dat afweek van zijn normale toestand. Hij werd onder meer bezocht door Abramson, die eveneens met de CIA samenwerkte over LSD-gebruik, en een goochelaar die hem probeerde te hypnotiseren.

Deze gebeurtenissen werden pas in 1975 openbaar gemaakt, toen Olson’s familie de CIA aanklaagde. De overheid kwam toen overeen om bijna 7 miljoen dollar (hedendaagse waarde) te betalen aan compensatie.

Latere onderzoeken en de mogelijke moord

In 1994 werd Olson herbegraven en onderzoekers ontdekten dat hij letsel had opgelopen aan het hoofd en de borst, voor zijn val. Professor James Starrs, werkzaam op het gebied van recht en forensische wetenschap, noemde de bevindingen “uiterst verdacht en suggestief voor moord.” Volgens hem werd Olson opzettelijk uit het raam gegooid, met kwade opzet.

Desondanks weigerde de officier van justitie in Manhattan om de zaak voor de grote jury te brengen, wat de twijfel over de oorzaak van Olson’s dood bleef voeden.