Details van de diefstal
Ongeveer 600 objecten die verband houden met het Britse Rijk en het Gemenebest, zijn gestolen uit de collectie van het Bristol Museum. De diefstal vond plaats in de nacht tussen 1 en 2 uur op donderdag 25 september, in de omgeving van Cumberland Road in Bristol, ongeveer 190 kilometer ten westen van Londen. De politie in Engeland meldde dit recentelijk, terwijl camerabeelden van de politie beelden tonen van vier mannen die zij willen spreken.
Reactie van de politie en onderzoek
De autoriteiten hebben momenteel nog geen verklaring voor de late publicatie van de hulpvraag aan het publiek. Detective Constable Dan Burgan, die belast is met de zaak, stelde dat de diefstal een groot cultureel verlies betekent voor de stad. Hij benadrukte dat veel van de gestolen items afkomstig waren van donaties en deel uitmaakten van een collectie die inzicht biedt in meerdere lagen van de Britse geschiedenis.
De politie heeft uitgebreide onderzoeksmethoden ingezet, waaronder CCTV-beeldmateriaal, forensisch onderzoek en contact met de slachtoffers, om de verdachten op te sporen.
Vergelijking met de diefstal in Parijs
De gebeurtenis in Bristol volgde op een grootschalige diefstal bij het Louvre op 19 oktober, waarbij acht stukken uit de Franse Koninklijke Sieraden werden gestolen. Deze stukken, ter waarde van circa 157 miljoen dollar, kregen wereldwijde media-aandacht. De waarde van de artefacten uit Bristol is nog niet vastgesteld.
Historische context van Bristol
Bristol speelde een belangrijke rol in de trans-Atlantische slavernij, waarbij schepen uit de stad ten minste een half miljoen Afrikanen in slavernij vervoerden voordat de Britse slavernijhandel werd verboden in 1807. Veel inwoners van Bristol in de achttiende eeuw droegen bij aan de financiering en de winst van de handel. Deze rijkdom weerspiegelt zich nog steeds in de elegante Georgische huizen en gebouwen die de stad kenmerken.
In 2020 werd Bristol internationaal in de aandacht gezet na een protest tegen racisme, waarbij een standbeeld van de 17e-eeuwse slavendrijver Edward Colston werd verwijderd van zijn sokkel en in de rivier de Avon werd gedumpt. Dat standbeeld werd later geborgen en tentoongesteld in een museum.