Veel mensen dromen ervan op hun eigen stukje grond een zwembad te hebben om zomers lekker af te koelen. Maar wist u dat het helemaal niet vanzelfsprekend is dat u zomaar een zwembad mag plaatsen? Stel u heeft een fraaie kavel in Amersfoort of Haarlem bemachtigd en wilt niet alleen een huis bouwen, maar ook een terras, garage, tuinhuis — én dat felbegeerde zwembad. Dan kunt u zomaar tegen een hoop regels aanlopen.

Zelfs kleine zwembaden kunnen lastig zijn vanwege hun oppervlakte.
Foto: rsbeton
Het probleem zit ’m in de zogenaamde ‘maximale bebouwingsgraad’ van uw perceel. U moet wettelijk gezien altijd zorgen voor genoeg groen. Wie dit negeert, kan een forse boete riskeren. Het is dus slim alles goed door te rekenen en na te gaan of u niet in strijd handelt met landelijke wetgeving of gemeentelijk beleid.
Wat betekent ‘bebouwd oppervlak’ precies?
Staat uw grond geregistreerd als ‘bouwkavel’ in het bestemmingsplan? Dat betekent nog niet dat alles mag — het aantal vierkante meters dat u mag bebouwen, is streng gelimiteerd. De rest van uw perceel moet open blijven voor groen en de natuurlijke afwatering van regenwater.
Onder het ‘bebouwd oppervlak’ vallen alle bouwwerken samen op uw kavel. Het huis telt dus mee, maar ook schuren, een gastenverblijf, overkappingen, parkeerplaatsen én… het zwembad als deze ingegraven is.

De oppervlakte van het zwembad telt mee voor de bebouwingsgraad.
Check het maximale bebouwingspercentage vóór aankoop van een kavel
Volgens het nieuwe Bouwbesluit geldt: na het plaatsen van uw (bij)gebouwen moet minimaal 50% van het perceel onbebouwd blijven, zodat regenwater kan infiltreren.
Maar let op: gemeenten hebben hun eigen bestemmingsplannen en daarin staan vaak strengere regels. Zo wordt het maximale ‘bebouwingspercentage’ met een coëfficiënt precies vastgesteld. In de Randstad is dit vaak strikter dan bijvoorbeeld in Drenthe. In de praktijk mag op de meeste plekken slechts 25% tot 40% van het perceel bebouwd zijn. Ga deze waarde echt na voordat u koopt — zo voorkomt u dat uw bouwplannen later stranden door onbekende regels.
Wat telt (niet) mee voor bebouwd oppervlak?
Uiteraard rekent men voor het oppervlakte niet alleen het woonhuis; ook de kelder, serre en elk gedeelte dat op dragende kolommen rust (zoals een balkon met pilaren), telt mee. Overstekken van daken of balkons die loshangen (zonder steunpilaren), tellen meestal niet mee.
Denk daarnaast aan álle constructies met buitenmuren. Zelfs bouwwerken zónder muren kunnen meetellen. Daar kijkt de gemeente naar de ‘afbakening’ — de buitenste lijnen van de constructie bepalen het oppervlak. Dat geldt dus ook voor half overdekte zwembaden of overdekte lounges.

Een losstaand, demontabel zwembad kan soms een alternatief zijn.
Hoe berekent u de bebouwingsgraad?
De bebouwingsgraad is het totaal bebouwd oppervlak gedeeld door de perceelgrootte. Stel: uw tuin in Utrecht is 1.000 m². U bouwt een huis, een garage en een tuinhuis — samen 350 m². Dan gebruikt u al 35%. Wilt u er een zwembad bij? Check eerst of het gemeentelijk beleid toestaat dat meer dan 35% bebouwd wordt.
Wie de regel overtreedt, riskeert een dwangsom of zelfs verplichting om op eigen kosten bouwwerken (inclusief zwembad) weer af te breken. Dus — alles goed (na)rekenen voordat u begint is geen overbodige luxe. Vergeet ook niet: u moet wettelijk minimaal twee meter afstand houden tot de erfgrens van de buren. Dat kan extra beperkingen opleveren — vooral bij smalle tuinen in oude stadswijken.