Hij besloot zijn tuin te laten verwilderen met wilde bloemen. Nu zijn de buren jaloers

Spread the love

Perfect onderhouden siertuinen en strak gemaaide gazons zijn jarenlang dé norm geweest in Nederland. Veel mensen bijten zich vast in het idee dat alles in de tuin strak in het gareel moet. Maar niet iedereen volgt die trend blind.

Een verwilderde tuin kan verrassend mooi zijn.
Bron: Shutterstock

Af en toe kiest iemand er bewust voor om het roer radicaal om te gooien: weg met het gazon — laat die tuin gewoon groeien zoals de natuur het wil. Misschien klinkt het voor velen als een slecht idee: zo’n ‘rommelige’ tuin kán toch nooit mooier zijn dan een zorgvuldig aangelegd exemplaar? Maar de realiteit kan flink verrassen, zoals de ervaring van Miroslav laat zien.

Verwilderde tuin: als de natuur zelf tuinman speelt

Miroslav uit de buurt van Eindhoven vertelt:

“Toen ik besloot mijn tuin volledig te laten verwilderen, lachten de buren me vierkant uit. ‘Dat wordt een chaos,’ zeiden ze. Maar het resultaat was zó bijzonder, dat ze bij mij kwamen toegeven dat ze ongelijk hadden — en ze zijn eigenlijk een tikje jaloers. Ze zien nu hoeveel voordelen die natuurlijke tuin oplevert, en dat het er vaak zelfs mooier uitziet dan al die stijve gazons.”

Waarom kiezen steeds meer mensen voor een verwilderde tuin?

De populariteit van wilde, natuurlijke tuinen is de laatste jaren flink gestegen — vooral in steden als Utrecht en Haarlem. Er zijn goede redenen voor deze trend. De belangrijkste? Zo’n tuin vraagt veel minder onderhoud, en de natuurlijke uitstraling is simpelweg onweerstaanbaar. Die ongepolijste elegantie heeft gewoon wat.

Maar het allerbelangrijkste argument heeft te maken met ecologie. Steeds meer mensen denken na over hoe ze de natuur kunnen helpen — het veranderende klimaat, het verdwijnen van insecten (denk aan bijen, hommels!) en de aandacht voor een duurzame levensstijl dwingen ons bijna tot keuzes.

Sommigen gaan zich afvragen: waarom zouden we eigenlijk telkens alles kort maaien, planten bestrijden met allerlei middelen, en elke plant zijn eigen hokje geven? Die superstrakke tuinen zijn misschien mooi op het oog, maar voor het milieu zijn ze eerder schadelijk.

Regelmatig maaien verstoort bijvoorbeeld het leefgebied van heel wat dieren. Chemische middelen — denk aan bestrijdingsmiddelen uit het tuincentrum op de hoek — doden niet alleen plagen maar ook nuttige beestjes.

Een natuurlijke tuin daarentegen biedt onderdak aan Vlinders, egels — en niet te vergeten: de mysterieuze stadsbij uit Rotterdam.

Voordelen en nadelen van een verwilderde tuin

Je ziet het steeds vaker: mensen laten hun tuin deels verwilderen, soms zelfs middenin Amsterdam. Daar zitten voordelen aan:

  • Esthetische variatie: Anders dan eenvormige gazons zijn wilde tuinen elk seizoen een verrassing. In de lente duiken sleutelbloemen en vergeet-mij-nietjes op, in de zomer klaprozen, margrieten en korenbloemen — en tegen de herfst zijn er goudgele rudbeckia’s en wuivend gras.
  • Weinig onderhoud, veel vrije tijd: De natuur doet het meeste werk. Je hoeft niet elke week te maaien, alleen af en toe wat bij te sturen of in een drogere zomer water te geven. Scheelt echt enorm veel tijd.
  • Goedkoper: Je hoeft geen dure zaden of onderhoudsmiddelen bij het tuincentrum te kopen. Pure winst in je portemonnee — en misschien een extra appeltaart van Bakkerij Hartog?
  • Ecologisch voordeel: Een verwilderde tuin is een hotspot voor nuttige dieren — bijen, vlinders, zelfs egeltjes glippen er graag rond.

Een wilde tuin trekt vlinders en ander leven aan. Bron: Shutterstock.

Toch: er zijn ook nadelen. De grootste? Onkruid. Laat je alles op z’n beloop, dan kunnen invasieve planten het overnemen. Sommige soorten zijn lastig in toom te houden — in Amersfoort heet dat “brandnetel-probleem”.

Veel tuiniers kiezen daarom voor een compromis: laat de natuur z’n gang gaan, maar ruim regelmatig ongewenste planten weg. Zo behoud je balans tussen wild en beheerd, en geef je de natuur tegelijkertijd een flinke hand.

Een wilde tuin is elk seizoen anders. Bron: Shutterstock.