Versterkte doelstellingen en recente strategische overwegingen
Volgens recente verklaringen van een admiraal die betrokken was bij de operationele leiding, waren de slachtoffers van de Amerikaanse militaire aanval op 2 september verdachten die onderweg waren naar een grotere boot. Deze andere vaartuig zou onderweg zijn naar Suriname, een klein Zuid-Amerikaans land ten oosten van Venezuela. De admiraal vertelde politici dat het vermoeden bestond dat de gekaapte boot zich voorbereide op een ontmoeting met de tweede, grotere boot, om drugs over te dragen. Hoewel het militaire leger de tweede boot niet kon lokaliseren, bleef de mogelijkheid bestaan dat de drugs uiteindelijk via Suriname in de Verenigde Staten terecht zouden komen, zo bleek uit de briefing.
De argumentatie voor de aanval bleef dus dat zelfs als de kleinere boot niet direct op Amerikaanse kusten afvoerde, de dreiging nog steeds reëel was en het voorkomen van het transport een prioriteit was. Volgens de gegevens van de Amerikaanse inlichtingendiensten was de route via Suriname voornamelijk gericht op Europese markten. In tegenstelling tot voorgaande jaren, waarin drugssmokkel via de Pacific zich richtte op de Verenigde Staten, lijkt de focus nu te verschuiven.
Politieke en militaire reacties op de aanval
Kort na de aanval verklaarde Minister van Buitenlandse Zaken Marco Rubio dat het doelwit vermoedelijk onderweg was naar Trinidad of een ander Caribisch land. President Donald Trump benadrukte in een verklaring dat de boten zich bevonden in internationale wateren met de bedoeling illegale drugs te vervoeren richting de VS. Hij stelde dat de aanval noodzakelijk was om verdere bedreigingen af te wenden.
De commandant van de operatie, Bradley, bevestigde dat het vaartuig zich voor de aanval had omgedraaid, mogelijk nadat de bemanning het Amerikaanse vliegtuig in de lucht had opgemerkt. CNN meldde dat de boot daadwerkelijk was omgekeerd voordat het werd geraakt.
Hoe de aanval werd uitgevoerd en de gevolgen
Volgens rapporten van CNN werden er uiteindelijk vier schoten gelost op de boots, waarbij de eerste de boot in tweeën splijt en twee overlevenden achterlaat die zich vasthielden aan een omgeslagen deel van het vaartuig. Daarna volgden twee extra aanvallen die de boot deden zinken en de overlevenden doden. Ondanks de beschrijving van de aanvallen als noodzakelijk, waren er vragen over de behandeling van slachtoffers, aangezien het volgens het internationale recht een oorlogsmisdaad is om schipbreukelingen te doden. Mensen die hulp zoeken of in nood verkeren, mogen geen geweld worden aangedaan, zo bepaalt de Amerikaanse oorlogswet.
Het lijkt erop dat de overlevenden mogelijk met handen omhoog naar de Amerikaanse vliegtuigen gevaarden, al is onduidelijk of zij zich overgaven of om hulp riepen. Het Pentagon bleef aanvankelijk zonder commentaar toen hierom werd gevraagd.
Controverse en juridische implicaties
De secundaire aanval, waarbij de boot werd getroffen na het omkeren en de slachtoffers werd gedood, roept vragen op over de regelgeving en ethiek van de militaire operatie. Het beleid omtrent het doden van schipbreukelingen is strikt: zij worden als mensen in nood gezien die hulp verdienen, en het doden van overlevenden kan als oorlogsmisdaad worden aangemerkt. Voor de betrokken partijen blijft de rol van commandant Hegseth in deze secundaire actie onderwerp van intensieve kritische beschouwing. Politici melden dat hij voorafgaand aan de missie had aangegeven dat de aanvallen dodelijk moesten zijn, maar dat hij niet op de hoogte was van de aanwezigheid van overlevenden tot nadat ze waren gedood. Deze handelingen worden binnen de Verenigde Staten en internationaal nauwkeurig onderzocht, onder meer door het congres.